Zeeën van tijd is een boek, mijn favoriete boek, van Tonke Dragt. Ik heb het eindeloos vaak gelezen. Kreeg het boek van mijn oma voor mijn verjaardag. Waarschijnlijk was ik een jaar of 10.
De Ambassade
Het boek bevat verhalen in verhalen, kunstig in elkaar verweven. Zo is er het verhaal van Elise & Klaartje die de wereld ‘aan de andere kant van de deur’ ontdekken, het verhaal van Otto die bij meneer en mevrouw (Elise, zo blijkt) Maandag werkt, het verhaal van Christian het galgejong (hij groeit op voor rad en galg) die Otto naar de Ambassade (de andere kant van de deur) haalt. Op de ambassade worden verhalen verteld door een blauwe marsman (een Martiaan) en de bibliothecaris. En Schrödingers kat wandelt er ook rond.
Claire de Lune
Misschien is dit wel mijn lievelingsboek. (Niet zo misschien, maar ik houd niet zo van die terminologie.) Het boek wat je meeneemt naar een andere wereld, een andere dimensie, met alle gevolgen van dien. De tijd loopt er niet synchroon. Soms ben je uren weg, soms vijf minuten. Dit boek prikkelde als kind al mijn verbeelding, ik zag mezelf ronddwalen op de ambassade en – dat vind ik leuk aan Tonke Dragt – ging op zoek naar de verhalen die ze verweven had. Wat is Schrödingers cat? Hoe klinkt het pianostuk kitten on the keys? Für Elise was een stuk wat ik al spelen kon, het boek inspireerde me om Claire de Lune te leren spelen.
Dit boek opende mijn hart voor Science Fiction (het genre wat niet alleen het onaardse, de vernieuwing en de technologie aanbidt, maar ook hele dystopieën schetst naar aanleiding van dezelfde vooruitgang.), waar Lewis dat – het openen van mijn hart – deed voor het fantasy-genre. Waarom leest men boeken in het hier en nu als er hele andere werelden zijn om te ontdekken?
Uitersten ontdekken
Ik denk dat dit boek me inspireert omdat het me in eerste instantie vraagt na te denken over mijn acties: weet je wel wat er gebeurt als je een deur opent? Als je hem dicht trekt? Alles wat je doet heeft gevolgen. Maar ook dat alles en iedereen een verhaal heeft. Iedereen zijn eigen reden heeft om op een plek te zijn, zgn. asiel te vragen in de ambassade. Het boek heeft nog een discussie over eigendom: van wie is het boek? De gever? De ontvanger? De lezer? En het muziekstuk? De componist? De uitvoerend artiest? Degene aan wie het is opgedragen?
Misschien vertelt het boek wel: zwart/wit is ook maar een uiterste.
Misschien leerde het boek me wel vluchten/verlangen naar vreemde werelden, op onderzoek te gaan en nieuwsgierig je neus achterna te gaan. En dat je overal nieuwe vrienden maakt.
Ik vind de thema’s die het boek omvat boeiend. Ik houd van de flarden, het fragmentarische, waarmee het verhaal is opgebouwd. Ik denk dat ik dat wel herken / me erdoor heb laten inspireren in mijn eigen schrijf- en tekenstijl. Ik houd van de verwijzingen in het boek, de eigenaardige personages en van het conceptuele dat het boek zo karakteriseert.