Misschien moet je weten wat hiervoor gebeurd is. Niet dat het daadwerkelijk zo zeer uitmaakt, maar om het verhaal te kunnen snappen. Veel gebeurd is er niet, qua gebeurtenissen, wel qua indrukken, anders zou dit niet te lezen zijn.
Het was een van de dagen dat ik zou repeteren voor de eindexamenklasvoorstellingen. Mijn beste vriendin was bezig met een decor en ikzelf en nog wat groepsleden waren al weken bezig met de choreografie van onze dans. Het was druk, heftig, emotioneel, want naast het repeteren leerden we onze examens en, lees verslaafd als ik was, droomde ik weg in de wereld van Tolkien en in de wereld die gecreëerd was alsof er werkelijk geen onderscheid was tussen fantasie en werkelijkheid, Never Ending Story van Michael Ende.
Misschien waren we te nieuwsgierig en probeerden we te veel uit, maar volgens een van ons, het doet er niet eens meer toe wie, moest het ook voor ons mogelijk zijn om via onze dans in zo’n andere dimensie te komen. Ik heb hartelijk uitgelachen, het leek me praktisch onmogelijk, maar juist dat was de reden dat ik hier nu zit.
Ik blies in mijn inmiddels verkleumde handen, ze waren vies, nat en koud evenals mijn andere ledematen. ‘Is daar iemand?’ Mijn stem galmde door de holle ruimte. Waar was iedereen gebleven, samen uit samen thuis toch? Maar sinds onze voorstelling had ik ze niet meer gezien. Ik probeerde mijn spitzen enigszins te reinigen met boombladeren maar veel zin had het niet. Wat had er nog wel zin? Deze droefgeestige plek maakte dat ik in opstand wilde komen tegen alles wat op mijn pad kwam, de muggen verpestten er mijn huid en de kille buitenlucht liet me mijn afweerschermen hoog optrekken, geen mens die me nog zou bereiken.
Waar was het allemaal fout gegaan? Onze repetities waren voorbeeldig verlopen, onze voorstelling ook, we kregen luid applaus, bloemen en vele hartelijke reacties. Er moest ergens een gat in mijn geest zitten, maar ik kon deze niet aanwijzen. De eenzaamheid waarin ik verkeerde deed me smachtten naar meer aandacht, scheen me bijna te forceren om te dansen tot ik er, bebloed, dood bij neer zou vallen, maar iets aan deze plek scheen hier niet thuis te horen. Er moest iets zijn wat mijn gedachten in zijn of haar greep hield. Maar wat?