Een onrustig gevoel overtuigde me van het feit dat dit niet bepaald de meest ideale dag was om te vallen. Ik was er van overtuigd dat mijn leven een belangrijk doel zou hebben. Dit doel, dat alles behalve klein en nietszeggend zou moeten zijn, daar richtte ik mijn hele leven al op in. Tevergeefs probeerde ik het felle licht te weerstaan. ‘Je moet samenblijven.’ Was me altijd gezegd, want kracht van ons, van jou, van mij, zat ‘m in het samen zijn.
Banden die je kan smeden, aansterken, gedwongen of ongedwongen, banden maken je sterk. Dat was mij tenminste verteld.

Enerzijds was vallen iets aantrekkelijks. Ik moet eerlijk toegeven dat vallen voor mij voelde als een persoonlijk proces. De weg naar authenticiteit. Het zou zeker veel meer vrijheden geven dan ik ooit had mogen en kunnen dromen. Niemand kan zeggen dat je verkeerd valt als je naar voor, achter, links of rechts zou vallen. We vallen toch wel naar beneden, uiteindelijk.
Vrijheden die ik me zou kunnen permitteren, een geruststellende gedachte, zelfs als deze vrijheden alleen maar tijdelijk zouden zijn. Want dat waren ze. Gelukkig, want het belette mij totaal uit de band te springen. Structuur had je nu eenmaal nodig.
Anderzijds was vallen iets engs, iets afstotelijks en iets naars. Wie bepaalde hoe ver jij zou vallen? Wie bepaalde hoe je neer zou komen? Jijzelf in elk geval niet. De adrenaline-kick die je krijgt van het gevoel, van het vallen, maakte de angst vooraf niet bepaald ongedaan. Misschien was deze angst meer onnatuurlijk dan het scheen. Kwam deze voort uit persoonlijke prestatiedrang? Ik had werkelijk geen flauw idee en dat irriteerde me.
Deze keer was er niets wat je zou redden van deze val, je kon niet overleven als groep, er sloten zich steeds meer aan en je kon ze niet weigeren, maar ook als individu was overleven uitgesloten. Je zou volkomen nutteloos zijn. Deze vreemde keuze attendeerde mij weer op mijn angst. Welke nu te kiezen?

De een na de ander viel weg. Om mij heen ontstond een loze ruimte. Ik werd zwaar van schuldgevoel, voelde me niet meer op mijn gemak nu de nabijgelegenen vertrokken waren. Aan het begin had ik ze nog gezocht, doch nu had ik geaccepteerd dat zij er niet meer waren.
De leegte maakte me eenzaam en deed me des te meer verlangen naar zo’n val, zoals ook zij die gemaakt hadden.

De leegte om me heen maakte me bewust van het ik als individu. Geen groepsdruk, geen groepsvertrouwen, maar vooral geen luidruchtig geroezemoes, geen wandelgang geruchten die je leven actiever maakten…
Ik viel weg in een stroom van gedachten.
Wegvallen. Maar dan anders.

Eindelijk was het dan zo ver. Mijn tijd om te vallen was aangebroken. Ik maakte me breed en probeerde me te concentreren. Dit was mijn moment, hier ging ik van genieten. Mijn zenuwtrekjes staken weer op, ik sprong en liet me gaan. Ik kwam al mijn maatjes tegen.
Soms ging ik sneller, dan minderde ik vaak, de wind gierde om mijn oren en blies me deels uit mijn valrichting. De kleuren in mij reflecterend maakte mijn val alleen maar fascinerender.
Wanneer het einde in zicht kwam haalde ik adem. Ik stortte neer en stuiterde weer omhoog, om vervolgens weer neer te stuiteren en mee genomen te worden in een stroom van mezelf, of wij. Water.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

CommentLuv badge

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.