De wraak van Arthur Leopold I

 

‘Art, zoon…’ wanneer mijn vader op deze toon begon wist ik hoe laat het was. Ik wist ook mijn positie vast te stellen voordat mijn vader de rest van zijn rede begon en knikte hem toe.’Zoals je weet zijn we al tijden bezig met een strategisch plan om ons koninkrijk nog steviger te grondvesten. Talloze bondgenoten die in het verleden zijn gevonden, wij hebben ze nog steeds. En deze relaties, zij zullen in de toekomst alleen maar sterker worden…  Toch zijn deze relaties niet sterk genoeg om – denk niet dat ik niet vertrouw op jouw kracht – het koninkrijk op zijn huidige sterkte te kunnen houden… laat staan dat er mogelijkheid zou zijn tot groei…’ Even dwaalden mijn gedachten af. Ik vroeg me af wat mijn vader bedacht had, zonder mij raad te plegen. Als belangrijkste erfgenaam had hij me al vroeg in bijna alle kennis laten meedelen.
‘…Sta me daarom toe je deze week te introduceren aan iets wat al veel eerder vast gelegd is.’ Ik trok mijn wenkbrauw omhoog. Wat was er buiten mijn weten om vast gelegd… wat was er zó belangrijk dat ik er nu pas van mocht horen? Maar ik antwoordde niet en knikte slechts. Er was nog meer nieuws wat meegedeeld moest worden en ik wilde mijn vader de rapporten van onze succesvolle ontdekkingstochten voor de zon op kwam overhandigen. De negatieve rapporten had ik al zorgvuldig vernietigd.

Vroeg had ik al geleerd dat protesteren geen zin had. Het was behalve slecht voor je imago ook nog slecht voor de algehele volkseenheid. En toch, de mededeling dat ik voor de komende weken geen overleg meer mocht voeren met mijn eigen adviseurs, een deel ervan stond veel te dichtbij, alleen nog maar die van mijn vader… het stond me tegen. Ik trok mijn mond niet open, maar ik was ook helemaal niet van plan me als een schaap naar de slachtbank te laten leiden.Het wekelijkse banket wat mijn vader hield met al zijn adviseurs was deze week geannuleerd. Wel was er een groot banket georganiseerd in de loop van de volgende week, om de gasten welkom te heten. Voor mij betekende dat minder vrijheid, meer activiteiten, weinig slaap, te veel glimlachen en meer terughoudendheid. Niet dat ik de meest actieve, enthousiaste jongeling in de zaal was, maar van een prins werd een zekere mate van terughoudendheid verwacht, een die niet bij mijn persoonlijkheid paste. Ik kon niet wachten totdat ik zelf de touwtjes in handen had en, als koning mag dat immers, al mijn energie en enthousiasme geven in de plannen die ik voor dit volk had. In deze tijden van voorspoed leek het mij vooral goed om samen te werken, onze contacten uitgebalanceerd verwelkomen als (potentiële) handelspartners… alles in dit land zou bloeien.Maar nu wilden ze me aan een vrouw, een prinses en daarmee de toekomstige koningin. Alsof dát hetgeen was wat een koninkrijk nodig had. Een vrouw zou vooral onstabiliteit brengen. En, alsof het niet erg genoeg was, wilden ze er een kiezen om de relatie tussen meerdere landen te versterken. Ik heb nog nooit een vrouw ontmoet die geschikt was om een koninkrijk te regeren of te adviseren. Laat staan dat er een was die bij dít koninkrijk passen zou.

Slecht nieuws. Aan de rand van het rijk was een klein dorpje overvallen en ik en mijn mannen hadden de daders niet meer kunnen vinden.Door mijn kamer liep ik heen en weer, twijfelend over de woorden die ik tegenover mijn vader uit zou spreken. ‘Vader, ik heb gefaald.’ Wellicht was dat te dramatisch van toon, hoewel het voor mij wel zo voelde. ‘Vader, wij hebben uw inwoners niet kunnen beschermen.’ zou veel beter in de buurt komen van zowel de feiten als datgene waar het om draaide.
Misschien moest ik wachten tot na het diner.
‘Arthur, zoon. Ik wil dat je de voorbereidingen van de inhuldiging doorneemt met de wapenmeester.’ Inhuldiging? Al de hele week had ik het idee onder een steen te leven. Waarom gebeurde er opeens zoveel buiten mij om… zo veel dingen die wel invloed op mij uitoefenden. ‘Ik moet een verkenningstocht leiden.’ Het zwakke excuus klonk niet zo zwak als het was, maar des te zwakker klonk het uit mijn mond. Ik wist dat ik nu al compromissen zou moeten sluiten en dat dit nog maar het begin was. Twist en tweedracht aan de top van die hiërarchische piramide en dat zou precies datgene zijn wat mijn vaders koninkrijk ten val zou brengen. Had ik maar een bondgenoot die aan mijn zijde zou staan… en alleen aan die van mij.
Zulke gedachten waren veel te egocentrisch voor een toekomstig kroondrager.

Het kwam er op neer dat ik mee ging met de hofmeester. Het werd me duidelijk dat dit alles was om mee te pronken. Ik geloof niet dat ik ooit zoveel wijn en vlees gezien had, laat staan bij elkaar.

Het kleinste keukenmeisje tot de hofmeester zelf, iedereen wist wat hij moest doen en ik kon daarom ook niet anders dan hem te complimenteren voor zijn organisatorisch talent. Ik liet mijn hand over het zachte leer glijden waarin mijn allereerste zwaard geborgen was. En wandelde met een van mijn vaders adviseurs door mijn arsenaal. En waar ik met mijn eigen mensen om me heen meer aandacht had gegeven aan dit nostalgische moment, leken we nu in een rechte lijn zo snel mogelijk naar het wapen te lopen wat hij in gedachten had. Ik wist dat hij gelijk zou hebben wat betreft de keuze van het wapen en mijn uitstraling – of de uitstraling die ik zou moeten hebben.Men zegt dat hij de beste wapenmeester was die het rijk ooit gekend heeft. Als wapenmeester was hij de ideale spion en ik wist dat hij de komende dagen, weken wellicht, deze rol weer zou dragen. Wist ik maar voor wie hij spion was.
Ik mompelde zijn naam terwijl mij diverse wapens aangereikt werden. ‘Ik ben beter met zwaard dan met boog.’ Zei ik, terwijl ik de argumenten hoorden voor een boog… voornamelijk flexibiliteit. Toch kreeg ik mijn zin, zodra ik over status begon. De associatie van een boog was niet in trek in deze landen. Stel dat ze boog zou schieten en krullerig rood haar had wat verstrikt zou raken in alles wat ze tegen kwam. Maar hoeveel erger zou het zijn als ze haar gezicht zou bedekken?

Het glimmende ijzer van mijn wapenuitrusting waarin ik werd gedwongen om mijn gasten welkom te heten, het deed me denken aan vroeger, toen ik zelf nog uitrustingen poetsen moest, ik miste de eenvoud. Een van de weinige momenten waarop ik blij was dat ik samen met de hofmeester zoveel had voorbereid. Ook ik was tot in de kleine details betrokken geweest bij de organisatie en dit gaf mij rust. Rust, om de rennende bedienden aan te sturen, ze kleine bemoedigende glimlachjes te geven en rust om mezelf te beheersen.

Ik wist hoe graag mijn vader had gewild dat ik mijn gasten – die ik niet eens zelf uitgenodigd had – in de grote ontvangstzaal zou ontvangen… Dat plan had ik gewijzigd. Voor mij was de kleine ontvangstzaal perfect. Het warme karakter van de massief houten vloer, het haardvuur wat dag en nacht stond te branden… ik had een theorie. Over hoe een kamer perfect past bij iemands persoonlijkheid. En op die manier had ik mijn vader verbonden aan de grote ontvangstruimte. Wat niet per definitie slecht was. Maar wel anders dan ik.In mijn hoofd probeerde ik mijn welkomstpraatje nog een keer, maar hij kwam er niet meer uit. Ik zou hem improviseren, zoals ik meestal deed. Ik leunde tegen de muur totdat een van de lakeien me kwam vertellen dat zij gearriveerd werden. En hier zouden de problemen beginnen. Maar voor mij waren ze dat al veel eerder.

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

CommentLuv badge

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.