Ik legde mijn vingers aarzelend op de rand van de deurklink. Hij was bijna niet zichtbaar en straalde onbewust een soort leegte uit. ‘Kom op, je maakt een goede keuze.’ maakte ik mezelf wijs, maar zelfs in mijn hoofd hoorde ik mijn stem al trillen. Wie zou het zeggen, wat zou er achter een déur zijn?
Geen krakend geluid toen ik de deur opende. Geen vallende tegels van het plafon, geen gaten in de vloer, niets van dat alles. De ruimte waarin ik binnen kwam was strak, wit, kaal. Leegte.
Ik hoorde mijn voetstappen nagalmen in de ruimte terwijl mijn passen steeds vluchtiger werden. Langs mij heen verschenen steeds meer witte deuren met diverse deurklinken en kleine bordjes met lappen tekst erop.
Betreder van de grote zaal, beheerser van verlangens, allemaal. De klinken die ge ziet, de tonen die gij hoort, een afspiegeling. Begon het. De rillingen liepen inmiddels over mijn rug.
Er was een deurklink, kaal en roestig met de ingekraste tekst ‘Depression’ erop. Minuten lang staarde ik er naar. Waar zou deze kamer me heen leiden? Wie zou er in de kamer zijn? Was het wel een kamer? Wat maakte deze deurklink zo?
Een deur waarvan de deurklink de achterkant van een revolver was deed mijn gedachten stilstaan. Tijd. Enerzijds was er die nieuwsgierigheid van mij die me haast dwong om deze deur open te doen, anderzijds mijn verstand welke me vertelde dat dat het stomste was wat ik kon doen .
En dan was er nog die deurklink om wie bloemen verwikkelt waren. Hij scheen me veel te vredelievend, lieflijk. Saai misschien daarom juist wel.
Ik probeerde er steeds meer uit. De ene deurklink was nog bijzonderder dan de ander. En het hield ook niet op. Als het dat gedaan had… dan had ik me misschien niet druk gemaakt om een keuze. Dan niet.
Mijn aandacht werd getrokken door een deurklink die bijna onbeschreven leek. Fijne krasjes op het fijn geschuurde hout, van oorsprong moet het grof geweest zijn, waren de enige onvolmaaktheden die de deurklink had. Mijn hand streelde voorzichtig het hout, bang om het te beschadigen. Onmiddellijk leken er brandplekken in het houd te ontstaan. Was ik dat? Wat had die krasjes dan veroorzaakt?
Ik zag hoe de hal zich vulde met nog veel meer deurklinken, maar had al bedacht welke deurklink ik zou kiezen. Ik weet niet eens meer wat me er toe dreef om een deurklink te kiezen, wie verplichtte het me? Mijn vingers lagen om de deurklink wanneer ik de deur met een krakend geluid opende en de zwoele geur van zomerse dagen me tegemoet kwam. Nu kon ik niet meer terug. Maar misschien wilde ik vooral niet meer terug en was dit alles, een sprong in het diepe. Weg van alles wat me nog kon binden.