Paniek, dat was denk ik het juiste woord wat het meest in de buurt kwam bij wat ik voelde, toen ik daar liep, alleen, dromend.

Ik had voor mezelf een soort zoektocht opgezet, naar iets dat voor mij veel waarde had en wat ik ooit verloren had.
Nadat ik over een paar boomwortels was gestruikeld liep ik voorzichtiger, maar het vocht van de grond was in mijn kleren getrokken en ik voelde me koud, vies en nat. Ik streek een pluk haar uit mijn gezicht en liep verder, voor zover mijn strompelende pas lopen genoemd kon worden.
Ik was de zwarte zwanen allang voorbij en had geen idee waar ik nu was, maar het voelde niet verdwaald aan. Voor mij lagen de eeuwen oude moerassen, met hun wellicht giftige, stinkende maar vooral dampende gassen. Achter mij lag dat, wat men de ‘bewoonde wereld.’ zou noemen. Omdat het bewoond met mensen was. In feite was dat moeras ook een bewoonde wereld. Bewoont met schimmels, bacteriën, plant-achtigen, dier-achtigen, organismen. Een mug leeft toch ook? Die ‘woont’ ook echt nog wel ergens.
De paden in het moeras kende ik niet, ergens hoopte ik op een kluizenaar die in het moeras woonde en die me zou helpen, hoewel dat al te mooi in de oren klonk. Ik haalde een paar takken van de zoveelste treurwilg aan de kant zodat ik er langs kon en sopte verder, me niet beseffend dat ik achtervolgd werd. In mijn hoofd was complete chaos en ik verzette mijzelf ook niet eens meer toen ik werd weggezogen, het voelde zo natuurlijk, maar anderzijds ook als een niet werkelijkheid, een andere dimensie, alsof ik thuis op de bank zat en dit helemaal niet gebeurde daar.
En ik kwam in een soort luchtbel terecht. Het was er klam, kil, betoverend stil en als je hier zou wonen zou je wellicht een melancholisch leven leiden.
Ik liep door en door en door, het voelde als een soort test, een oefening, terwijl ik me klaar maakte voor een balletvoorstelling, eentje die ik niet zou overleven, maar wel een waarin ik zou weten wie ik was en wat ik zocht, want ik zou het gevonden hebben en mijn vijand recht in de ogen aangekeken hebben en gevochten hebben tot het bittere einde.
De moerasdampen maakten plaats voor een plateau waarop gedanst zou worden, water aan alle kanten en treurwilgen eromheen, ik zag dat ik gekleed was in een zwarte jurk, mijn spitzen besmeurd en ik danste alsof mijn leven er vanaf hing, want dat deed het.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

CommentLuv badge

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.